menu

Wat is ‘Afgrondelijkheid’?

Wat is ‘Afgrondelijkheid’?

Op de meest recente Algemene Leden Vergadering, sprak Thierry Baudet over afgrondelijkheid. In zijn openingsvoordracht noemde hij FVD een “afgrondelijke partij”. Hij doelde op het boek Wees Afgrondelijk, in 2022 gepubliceerd door ondergetekende bij Amsterdam Books. Afgrondelijkheid is een woord dat sindsdien steeds vaker valt, maar wat betekent het precies?

Een levensbepalend gesprek

Afgrondelijkheid betekent: in de afgrond durven kijken. Zowel de maatschappelijke afgrond, als die van jezelf. Om van daaruit levensbepalende conclusies te trekken en de moed te vinden om onder ogen te zien dat sommige posities onverzoenlijk zijn. Op grond van de totale inhoud van je ziel, en van de kern van je karakter, is het onvermijdelijk dat sommige wegen zich nu eenmaal scheiden. Zoals gezegd vergt het dapperheid om die waarheid te confronteren. De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche zei: als ik in de afgrond staar, dan staart de afgrond ook in mij.

Het was op een ijzige winternamiddag dat ik met de vrouw waarmee ik een existentiële verbinding heb, de warmte opzocht in een Bourgondisch restaurant. Vanuit een diepgevoelde liefde en hunkering naar waarheid, betraden we het onderwerp van de maatschappelijke moraal.

Geen van ons beiden kon bevroeden dat in ieder geval één van ons tweeën dit gezellige restaurant niet meer als dezelfde persoon zou verlaten. In een staat van versmelting van gevoelens en gedachtes drong het inzicht steeds dieper haar ziel binnen.

De tijd stond voor haar stil, zoals haar staren in het niets mij deed vermoeden. De aftocht naar het ‘afgrondelijke’. Ik pakte haar hand en voelde haar warmte: de innige vertrouwensband waarin we onze ziel openden gaf de kracht waarbinnen dit gesprek kon bestaan en dit inzicht kon worden opgenomen, ook al botst het met de gevestigde meningen. Wij begrepen dat de stichtingsdaad tegelijkertijd plaatsvindt met de vestiging van de moraliteit, die de stichtingsdaad vervolgens ethisch evalueert. Zij wist dat als de tijd weer zou lopen, ze door dit inzicht wezenlijk veranderd zou zijn. Maar wat behelst dit inzicht precies? Ik neem u mee.

Rome en de maagdenroof

Toen Romulus de stad Rome stichtte, leefde hij in een chaotische periode. Het waren vooral rauwdouwers en halve piraten, die de eerste nederzetting bewoonden. Er moesten vrouwen en kinderen komen, anders zou de stad roemloos ten onder gaan. Romulus organiseerde een religieus festival – waarbij de gastvrijheid werd gegarandeerd onder bescherming van de goden – en nodigde alle naburige stammen uit. Toen de drank rijkelijk vloeide, gaf hij echter een signaal. Zoals afgesproken, grepen al zijn handlangers een vrouw en maakten zich uit de voeten vóórdat de gasten snapten wat er plaatsvond.

Deze gebeurtenis staat bekend als de Sabijnse maagdenroof. Later – toen Rome een machtige stad was geworden en zelfs uitgroeide tot een wereldrijk – is er door Romeinse geschiedschrijvers op teruggeblikt. De maagdenroof is en blijft natuurlijk een moreel dubieuze daad. Het was ongekend en ongehoord om de gastvrijheid te schenden. Maar kennelijk hebben de goden het tóch gegund aan Romulus en de Romeinen, dat hun stad groots en machtig werd. Als de goden al geen vernietigende consequenties verbonden aan deze moreel verwerpelijke daad, wie is de historicus dan om dat wél te doen?

Een belastende daad vindt haar excuus in het resultaat, schreef de Italiaanse wijsgeer Niccolò Machiavelli. Als het resultaat positief is, zal het excuus dit óók zijn. Wie dit begrijpt, snapt hoe normen en waarden, zeden en gebruiken, maatschappelijk indalen, gaan samenvallen met de gevestigde orde. En óók hoe daar vervolgens weer afstand van kan worden genomen, via een ziel die zich op één of andere wijze geroepen voelt om te breken met de maatschappelijke conventies. Een ziel die op een afgrondelijk punt komt en van daaruit iets omhoog haalt, dat de gevestigde mores confronteert.

Jean-Marie Dedecker versus de meisjesbesnijdenis

Dit voert ons terug naar het gesprek in dat gezellige restaurant, waar ik met mijn gesprekspartner dineerde. Wij bespraken het landgoed van Jean-Marie Dedecker, de burgemeester van Middelkerke. Hij is een conservatieve liberaal van de oude stempel, die in zijn gemeente te werk gaat als een echte burgervader, vanuit warmte en persoonlijke betrokkenheid. Het gezag van Dedecker is daar enorm: zijn partij Lijst Dedecker steunt op een absolute meerderheid in de gemeenteraad en mensen komen persoonlijk langs om te onderhandelen over land dat mogelijk in de verkoop gaat. Het bouwen van flitspalen door de federale overheid houdt hij persoonlijk tegen, en tijdens de coronaperiode hield hij op eigen gezag een groot festival aan de kust dat van heinde en verre bezoekers trok.

We mogen concluderen dat Jean-Marie Dedecker een eigen moreel universum heeft geschapen: een eigen ecosysteem of biotoop met klassiek liberale, geworteld-conservatieve grondtonen. Dit zijn de waarden die dit morele universum kenmerken: ruimdenkendheid, realiteitszin, efficiency, kleinschaligheid, persoonlijke betrokkenheid, ruimte voor ondernemerschap, nuchterheid en respect voor privacy.

Middelkerke is echter niet het énige morele universum. Dedecker omschreef dat hij een reis had gemaakt en in Afrika een vluchtelingencentrum bezocht. Daar vonden vreselijke taferelen plaats, waaronder de genitale verminking van meisjes en vrouwen. Het vluchtelingenkamp was in de ban geraakt van een zeer fanatieke stroming: dit waren mensen die de vagina’s van vrouwen dichtnaaien om zogezegd de ‘puurheid’ te garanderen. De naaisters waren vrouwen die dit andere vrouwen aandeden: “Ik heb deze pijn moeten doormaken, dus dan zul jij er ook niet aan ontsnappen”, leek hierin het sturend motief.

Dit bracht ons gesprek op de vraag, of deze genitale verminking een universeel moreel kwaad vertegenwoordigt, en hoe we onszelf hier ethisch en politiek toe moeten verhouden. Als je dus het morele universum van Middelkerke afzet tegen dat vluchtelingenkamp, dan is het duidelijk dat het om twee absoluut incompatibele morele werelden gaat. Er gaapt een onoverbrugbare afgrond tussen – beide stelsels zijn onverzoenbaar.

Nu is het verlokkelijk om te denken: Dedecker woont min of meer in een burcht, die meisjesbesnijdenis is heel ergens anders op de wereld. Ze doen maar, het is triest maar welbeschouwd niet ons probleem. Ik zou mijn vrouw of vriendin nooit zoiets aandoen en ben blij dat het niet hier gebeurt.

Maar er is natuurlijk een kans dat die stroom vluchtelingen toeneemt, dat het vluchtelingenkamp een eigen moreel universum wordt dat misschien wel uitgroeit tot een nieuwe beschaving, zoals ook met Rome is gebeurd. Het klinkt vergezocht, maar profeten als Mozes, Jezus en Mohammed hebben het toch ver geschopt, in het vestigen van een eigen moreel universum. In het licht van de globalisering is het niet uit te sluiten dat er op een dag een bus met immigranten aankomt in Middelkerke, die traag doch gestaag ook daar de genitale verminking gemeengoed willen maken.

Als je je eigen karakter onderzoekt, dan zal mogelijk blijken dat je niet onder zo’n stelsel van genitale verminking zou kunnen bestaan. Je zou zó erg van je eigen aard en identiteit moeten vervreemden, dat je letterlijk liever strijdend ten onder gaat, dan te leven onder zo’n systeem. En als je dit onder ogen ziet, is er dan niet een bepaalde plicht, om dat vluchtelingendorp te zuiveren van die cultus – die cultus volledig te vernietigen, vóórdat die hier ooit voet aan wal kan zetten? Afgrondelijkheid is de moed om deze vraag in ons diepste innerlijk te confronteren.

Kennisleer

In de geologie bestaat de wereld uit tektonische platen: aardlagen die schuren en botsen met daarop de continenten. In onze vergelijking is het morele universum van Middelkerke onder Dedecker nu zo’n aardplaat; de cultus van het vluchtelingenkamp in Afrika is weer een ander. Afgrondelijkheid slaat op de diepe breuklijn tussen deze platen – dit wordt duidelijk via de kennisleer, de filosofische stroming die zich toelegt op de vraag ‘wat kennis is’ en hoe mensen kennis produceren.

Zo’n tektonische plaat, een moreel universum, vormt zich rond een overtuiging, een set morele principes die samenhangen met de kern van de persoonlijkheid (wat Spinoza de ‘conatus’ noemt). Een overtuiging is wat ten grondslag ligt aan hoe we met de feiten omgaan en hoe we de ontelbare feiten die de wereld rijk is, ordenen. Kennis is objectief, maar waar we die kennis zoeken en wat we er vervolgens wel en niet mee doen, wordt bepaald door overtuigingen (bijvoorbeeld wel of geen genetische modificatie toepassen, en in welke domeinen wel of niet).

Hoewel u een overtuiging kunt afwijzen, kan dit nóóit op empirische gronden, omdat de overtuiging bepaalt hoe men de empirische data weegt en waardeert. Zoals in het voorbeeld van het klassiek liberale Middelkerke afgezet tegen de genitale verminking van vrouwen in het Afrikaanse vluchtelingenkamp, is er kennelijk sprake van botsende wereldbeelden die concurrerende sets empirische data voortbrengen. Empirische feiten helpen meestal niet om iemands overtuiging te veranderen: al kun je bewijzen dat de verminking vrouwen pijn doet, wat heeft dat voor zin als de religieuze puurheid zwaarder weegt?

Hierom is het waardevol dat FVD bestaat en een omroep als Ongehoord Nederland! Beiden maken namelijk aanschouwelijk en inzichtelijk, hoe de ontwikkeling van onze samenleving wordt gewogen, geëvalueerd en beleefd, door een breed en divers palet aan kijkers en doelgroepen, die gezamenlijk vorm en richting geven aan de toekomst van dit land. FVD en ON! verbreden kortom de aanwezige perspectieven, bieden verdieping en vergroten bij burgers wederzijds begrip van elkaars overtuigingen, zelfs als hun overtuigingen onverenigbaar zijn.

Overtuiging en kennis

Een overtuiging is een ethische intuïtie, een voorstelling of voorkeur van het soort samenleving waarin men wenst te leven, een intuïtieve voorkeur qua maatschappij-inrichting. Het is kortom de grondstemming van waaruit alle empirische, proefondervindelijke feiten die verder nog volgen, worden gewogen en gerangschikt.

Onlangs publiceerde ik een artikel over Daniel Dennett – een filosoof die is blijven vasthouden aan het belang van waarheid als leidend wetenschappelijk begrip. Dennett schreef tevens, net als Richard Dawkins, over memes: hardnekkige denkbeelden die zich vastzetten in de geest van mensen. Memes zijn overdraagbaar via media en communicatie.

Als we afgrondelijkheid verbinden met het concept memes, komen we dan uit op een Nietzscheaanse wil-tot-macht zijnsleer? Of op een opvatting van ‘uitwaaierende taal’, zoals gehuldigd door de Franse postmodernist Jacques Derrida?

Wees Afgrondelijk gaat over het samenbrengen van twee denkrichtingen: die van de klassieke Oudheid en de moderne Verlichting, de zoektocht naar waarheid en het goede, met die van het postmodernisme en de Romantiek: het streven naar macht en het tot uitdrukking brengen van je innerlijke kern.

Nu zijn we terug bij de zijnsleer van tektonische platen, waar je niet vanuit de empirie aanleiding vindt om van enige plaat over te steken op een andere. Wat is het punt van een technologisch hoogstaande beschaving, van investeren in innovatie, als je oprecht gelooft dat het aardse leven slechts een test is voor de ziel om te worden doorgelaten tot een hogere sfeer in het hiernamaals? Dit is uiteindelijk te herleiden tot Spinoza’s conatus: de waarheid is objectief maar de conatus, de innerlijke kern van je karakter, bepaalt wat er wel en niet van die waarheid beklijft. Welke feiten je oppikt, en welke je als irrelevant ter zijde schuift.

Geert Wilders (PVV) en Jesse Klaver (GL) zullen elkaar nóóit met proefondervindelijke argumenten overtuigen, omdat ze totaal andere zaken belangrijk vinden in het leven. Zo komen we dus op het afgrondelijke. Ze kunnen allebei volledig de waarheid spreken en zullen elkaar alsnog nooit overtuigen. Welke vragen je stelt aan de empirie, is iets dat zélf niet door empirie wordt bepaald.

Waar twee wereldbeelden botsen, neemt decisionisme de plek in van empirische toetsing. Zoals Nietzsche zegt: welke mening op enig moment in de tijd prevaleert, is geen kwestie van waarheid maar van macht. Oftewel, als je die cultus van de genitale vrouwenverminking totaal kunt vernietigen, om te voorkomen dat dit ooit bij jou neerdaalt, moet je dan vandaag die stap al nemen?

Profetische ziel

Romulus stichtte de stad Rome: hij schiep een gemeenschap in overeenstemming met zijn eigen voorkeuren, waarin hij zelf kon gedijen. Hij grondvestte een moreel universum waarbinnen zijn eigen kernkrachten tot uiting kwamen en floreerden. Uit de afgrond van zijn ziel diepte hij iets op wat tot enige afstand stond van de morele tektonische plaat waarop hij zich bevond. Romulus was een profetische ziel, een afgrondelijke ziel.

Creativiteit wordt zo vaak geduid als hoogvliegen, als extremen ervaren: denk aan het genie dat een plotselinge fluistering van de muze doorkrijgt en dan onophoudelijk begint te schrijven, gegrepen door een ervaring van een andere orde. Dat verklaart de hoge pieken diepe dalen die worden geassocieerd met de aard van de creatieveling.

Stuitend op de buitenwereld ervaart iemand met een levendige binnenwereld steeds het contrast tussen de grauwe sluier van het alledaagse en het festival dat zich binnenin voltrekt. De meeste mensen zitten zo in elkaar dat zij geneigd zijn ‘to let it rain on our parade’. Zij staan eerder toe dat het alledaagse het innerlijke en exceptionele tiranniseert, dan dat zij hun eigen kleuren de wereld in brengen.

Er is dus duidelijk een strijd gaande tussen het individu en de mensenmassa. Meestal wint de wereld, maar door een krachtige meme de wereld in te helpen, kan het individu mettertijd de massa naar de eigen hand zetten en een eigen tektonische plaat scheppen. Een ziel die hierin slaagt, is een profetische ziel.

Conclusies

Waar laat dit ons en in welke politieke richting stuurt dit ons? Wij hebben geleerd dat ‘afgrondelijk zijn’ betekent dat je de moed opbrengt om je eigen oordeelsvermogen te vertrouwen. Afgrondelijkheid wordt bereikt waar de lezer de moed krijgt om ‘fuck you!’ te zeggen tegen de deughegemonie, en daardoor de ruimte ontdekt en opeist om zélf scheppend aan de slag te gaan.

Politici die ons de ene dag opriepen om te ‘klappen voor de zorg’, en de volgende dag het parlement ontvluchtten toen er over het verhogen van zorgsalarissen moest worden gestemd, zijn al onze achting kwijt. Hetzelfde geldt voor bewindsvoerders die ons eerst vermaanden over een levensbedreigend besmettingsgevaar en direct daarna een massale demonstratie voor Black Lives Matter ondersteunden. Hun aanspraak op moreel gezag ketst op ons af: wij luisteren naar onze innerlijke stem, vinden ons eigen moreel kompas.

Het uitoefenen van de macht, betekent óók het voorschrijven van normen en waarden. Dit hangt samen met groepshiërarchieën. Door de scheppingskracht vanuit je eigen autonomie terug te nemen, wordt een mens heer en meester van zijn of haar eigen moraal. Als ieder individu dit toepast, verdwijnt de groepssaamhorigheid en zullen verschillende opvattingen botsen. Echter de natuurlijke hiërarchieën waar mensen op aangewezen zijn, maken dat de sterkste ziel, de meest levenskrachtige conatus, deze macht tot uitdrukking zal brengen.

Dit onderkennen, dit op het diepste niveau van individuele identiteit tot je laten doordringen, geeft opluchting en enorme kracht. Maar om bij die innerlijke scheppingskracht te komen, om die bevrijding te ervaren, moet je alles durven opofferen. Dát is de enige weg voorwaarts, de enige route om geestelijk gezond te blijven. Het imperatief Wees Afgrondelijk drukt dit alles uit als de hoogste leefwijze die een mens kan aannemen. Autonoom valideren. Vertrouw op jezelf en de jouwen – zoals ik en mijn gesprekspartner in het restaurant, wiens muzische energie doordringt in mijn ziel en mij ook voedt in het schrijven van deze tekst. Zoek de waarheid en bouw je eigen stad.

Bestel het boek: Wees Afgrondelijk!